Ik heb mijn ervaringen van een tiental projecten in 2020/21 beknopt samengevat.
Werkplekleren met leertechnologie wordt volop in de werkpraktijk toegepast zoals beschreven in Handboek Leren en Ontwikkelen in Organisaties (2018, Baeten in H16, ISBN 978-90-01-87589-3). Het vele thuiswerken in de Corona-tijd dat gepaard ging met veel online werken, heeft nieuwe inzichten en ervaringen opgeleverd. Deze vormden een uitdaging voor de toepassingen voor het Model van Werkplekleren met leertechnologie, ook al was het online leren hiervan altijd al een wezenlijk onderdeel.
Wat zijn de ervaringen met leren en opleiden tijdens de Corona-periode 2020/21?
Kortom, er is aanzienlijk minder opgeleid, er was nauwelijks leerbehoefte van deelnemers voor het online leren en bovendien nam de verbinding tussen hen, de leiding en de experts/trainers af. Halverwege de corona-tijd kwam het inzicht dat juist werkplekleren hiervoor een oplossing kon bieden als het voortraject anders zou worden ingericht. Het online leren bleek niet het probleem, maar het commitment van de deelnemers en de betrokkenheid van de leidinggevenden.
Het inzicht is dat een leertraject dat geïnitieerd is door de organisatie niet start voordat er commitment is bij de deelnemers en hun leidinggevenden. En dat vroeg om een aanpassing van het Model van Werkplekleren.
Eerst nog even de 4 belangrijkste kenmerken van het Model:
Leren begint bij de belevingswereld en zingeving van de lerende;
De lerende is verantwoordelijk voor zijn leerproces en ontwikkeling;
De eigen werkpraktijk vormt het inhoudelijke vertrekpunt;
Leren is het omzetten van werksituaties naar leersituaties.
Het feitelijke leerproces bij werkplekleren begint bij de lerende zelf en verloopt in de praktijk meestal als een teamontwikkelproces binnen de organisatie. Vanaf de start van een leertraject is het van cruciaal belang dat er voldoende tijd wordt uitgetrokken om verbinding te krijgen tussen de ontwikkeluitdaging van de organisatie en de ontwikkelbehoefte van deelnemers.
Het werkplekleren-traject is als volgt gewijzigd: eerst spreekt de leiding de ontwikkeluitdaging van het traject in op video waarin antwoord komt op de vragen: Waarom is dit leertraject nodig voor de organisatie en voor de medewerkers?, Waarom is gekozen voor werkplekleren (ook met online leren) en voor de betrokken experts/trainers? En wat verwacht de leiding van de deelnemers tijdens en na afronding van het leertraject?.
Vervolgens bekijken en bespreken de deelnemers deze ontwikkeluitdaging en geven aan in hoeverre ze deze als hun ontwikkelbehoefte zien. Indien nodig wordt het traject hiervoor aangepast en de ontwikkeling van specifieke leerbehoeften toegevoegd. Iedere deelnemer geeft daarna commitment voor zijn inzet en verantwoordelijkheid tijdens het werkplek-leertraject. Als een deelnemer geen commitment geeft, neemt hij niet deel aan het traject.
Het traject wordt daarna vervolgd met sessies en werkvormen zoals gebruikelijk bij werkplekleren waarvan een flink deel met ondersteuning van leertechnologie. Daarnaast wordt de betrokken leiding gecoacht om de verbinding tussen leren en presteren te stimuleren.
Het volgende plaatje is een illustratie van het aangepaste werkplekleren.
Het expliciteren en verbinden van de ontwikkeluitdaging en de ontwikkelbehoeften van de deelnemers, zien we als een onderdeel van het leertraject en neemt één of twee sessies in beslag. Deze investering wordt dubbel en dwars terugverdiend in de houding, ontwikkeling en resultaten van de deelnemers.
Deze aanpassing van het voortraject van werkplekleren tijdens de Corona-periode is geen incidentele verandering, maar is structureel nodig om de deelnemers meer gemotiveerd en de leiding meer betrokken te maken bij het werkplekleren en de beoogde resultaten. Uiteindelijk leidt het tot het meer boeien, binden en behouden van medewerkers.
De Corona-periode heeft daarmee de toepassing van het Model van Werkplekleren met leertechnologie in de praktijk verder versterkt.
Breda, november 2021
Dr. Jos J.M. Baeten
Academie voor Werkplekleren